Klas 1-6

De vakken
Vanaf de eerste klas (groep 3) krijgen de kinderen in de ochtenduren een hoofdvak zoals rekenen, taal, aardrijkskunde, geschiedenis of natuurkunde. In de middag krijgen kinderen wekelijks terugkerende vaklessen zoals Engels, schilderen, handenarbeid, handwerken, vormtekenen en euritmie. Sommige vakken worden door de klassenleerkracht gegeven, andere door aparte vakleerkrachten.
Periode-onderwijs
De meeste hoofdvakken worden aangeboden in periodes. De leerlingen maken in zo’n periode grondig kennis met één vak. De leerkracht brengt de leerstof met behulp van verhalen, tekenen, schilderen, ritme, beweging en toneel. De rol van de leerkracht verandert gedurende de periode van die van expert, naar adviseur tot begeleider. Een periode kan eenmalig aangeboden worden of vaker terugkomen. Hierdoor krijgen de kinderen de kans om de stof te laten bezinken, die zich eigen te maken en tot slot zelf te kunnen presenteren.
Taal en rekenen
De kinderen krijgen dagelijks taal- en rekenonderwijs. Deze vakken benaderen we vanuit de overtuiging dat je niet alleen leert met je hoofd. Kinderen klappen ritmes bij het leren van de tafels. De breuken leren we door fruit mee te nemen en die te verdelen. Kinderen ervaren hoeveel honderd eigenlijk is door honderd stappen te zetten op het schoolplein. We leren kortom zoveel mogelijk door te doen.
Verhalen
We vertellen veel verhalen aan de kinderen. Elke klas heeft zijn eigen thema passend bij de ontwikkelingsfase van het kind. De verhalen komen uit de gehele cultuurgeschiedenis van de mensheid: de Grieken en Romeinen, de middeleeuwen, sprookjes, de edda, het christendom, oosterse religies, mythen en sagen. Het kind zal om zich heen de verhalen in de wereld herkennen en in een kader kunnen plaatsen.